Luang Prabang, de UNESCO-werelderfgoedstad in het noorden van Laos, wordt gekenmerkt door haar unieke mengeling van Boeddhistisch erfgoed, koloniale architectuur uit de tijd van Frans-Indochina en oprechte vriendelijkheid van de Laotianen. Robin Michielsen is de eigenaar van restaurant en Belgisch biercafé The House, maar neemt geregeld de scooter naar plekken die alleen locals kennen. “Laos blijft me nog altijd verbazen.”
De Belg Robin Michielsen opende in 2006 The House, een van de eerste westerse restaurants in Luang Prabang. Inmiddels barst het van de restaurants en bars, maar is hij nog altijd de enige met stoofvlees naar grootmoeders recept en heeft hij de ruimste selectie Belgische bieren van de stad. De levendigheid van Luang Prabang en de vriendelijke Laotiaanse bevolking bezorgen hem nog iedere dag een glimlach.
Het is even uitblazen als ik bovenop de Phou Si aankom. Maar liefst 329 treden moeten beklommen worden om op de honderd meter hoge heuvel midden in Luang Prabang te geraken. Als mijn ademhaling weer haar normale ritme heeft aangenomen, bedwing ik de laatste paar treden naar de stoepa: That Chomsi. In het vroege ochtendlicht, de zon is nog maar net op, begint de gouden toren langzaamaan te glinsteren.
Ik wandel om het Boeddhistische bouwwerk heen; als ik de hoek om ga, zie ik hem staan. Robin Michielsen leunt met zijn armen over de reling, rechterknie licht gebogen, zijn blik tevreden op oneindig. Ik kijk in dezelfde richting en begrijp meteen waarom hij hier wilde afspreken, ondanks dit onmogelijke tijdstip. Het uitzicht over Luang Prabang is geweldig. De zon hult de miniatuurstad in een paarse gloed en de bergen aan de horizon zijn in roze nevelen gehuld. “Eens in de twee maanden kom ik hier voor de zonsopgang”, zegt Robin als ik naast hem ga staan. “Hier kan ik even helemaal tot rust komen en wat tijd nemen voor zelfrealisatie. En bovenal, het is toch prachtig om de stad te zien ontwaken?”
Het hele artikel is te lezen in het Belgische AS Magazine (nummer 39, september 2017)