DE EERSTE KEER DAT IK VAN THE BEACH HOORDE WAS OP KO SANH ROAD, DE BEROEMDE BACKPACKERSSTRAAT VAN BANGKOK.
Onder het genot van een Singha-biertje bij een van de bars, luisterde ik het gesprek van mijn buren af.
„Zou het echt bestaan? ”, vroeg een lang meisje met Frans accent zich af voordat ze een trekje van haar Gauloise nam. Ze keek naar de achterflap van Alex Garlands roman The Beach, alsof ze daar een antwoord op haar vraag zou vinden.
„Misschien”, zei haar reisgenoot, „ maar dan moet het wel helemaal in het zuidelijkste puntje liggen.”
De Française keek vragend op van haar boek.
„Onrustig daar”, vervolgde de reisgenoot, „ aanslagen enzo, extremisten. Een plek waar toeristen niet graag komen, daar móet een onaangetast eiland zijn.”
Nog een paar jaar zou het duren voordat ik zelf zou afreizen naar dat zuidelijkste puntje van Thailand om op een verlaten strand The Beach te lezen. Rustig was het nog steeds niet: van een barman hoorde ik dat er verschillende aanslagen waren gepleegd in Hat Yai op de dag dat ik er aankwam op het vliegveld. Toeristen weerhield dat er echter niet van, net als ik, op zoek te gaan naar een authentiek eiland met hagelwitte stranden aan een azuurblauwe zee.