Jarenlang werkte Jørn Lier Horst als rechercheur, maar langzaamaan verschoof zijn carrière in de richting van thrillerschrijver. Inmiddels wordt hij tot de ‘elite van de Scandinavische thrillerschrijvers’ gerekend. Deze week verschijnt zijn nieuwste boek ‘De Katharinacode’, de eerste in een kwartet over onopgeloste moordzaken. Hebban.nl skypte met de Noorse misdaadauteur over cold cases, geheimen en eenzame mensen. “Het idee dat er jaren later nog altijd iemand rondloopt die iets weet over een moord, dat intrigeert me.”
Ruim zestien jaar geleden maakte je de switch van rechercheur naar schrijver. Hoe is dat gegaan?
‘Het was geen plotselinge verandering. Sterker nog, ik schreef al acht jaar naast mijn werk als rechercheur. Mijn eerste roman is gebaseerd op een ervaring die ik had op mijn eerste werkdag. Mijn collega’s van de technische recherche waren ’s nachts bezig om een plaats delict te onderzoeken. Een oude man was op brute wijze vermoord. Als kersverse rechercheur vond ik het heel spannend om achter de politielinten naar de plaats delict te mogen. Er was een gevecht geweest, van kamer naar kamer, en de oude man is uiteindelijk in de gang om het leven gekomen. De moord is nooit opgelost. Mijn eerste boek is gebaseerd op deze zaak, Nøkkelvitnet (De hoofdgetuige; niet in het Nederlands verschenen, red.). Sinds die eerste werkdag ben ik op verschillende plaatsen delict geweest. Ik heb veel slachtoffers van misdaden ontmoet en nabestaanden. Maar ik heb ook daders verhoord. Die ervaring zorgt ervoor dat er een flinke portie realiteit in mijn boeken zit.’
Heeft dat nooit problemen opgeleverd met je voormalige werkgever, dat de boeken té echt werden?
‘Nee, gelukkig niet. Ik krijg juist positieve feedback van voormalige collega’s. Ze zijn blij dat ik weergeef hoe agenten echt te werk gaan, hoe ze denken. Ik had namelijk genoeg van de stereotypes in misdaadromans: de detective als einzelgänger, dronken, gescheiden, altijd een fles whisky binnen handbereik. Ik wilde schrijven over een echte agent, zoals ik die kende uit mijn werk.’
De Katharinacode is het eerste boek in een kwartet over onopgeloste zaken. Waarom lenen cold cases zich zo goed voor verhalen?
‘Ik ben altijd gefascineerd geweest door onbeantwoorde vragen. Het idee dat er jaren later nog altijd iemand rondloopt die iets weet over een moord, dat intrigeert me. De oplossing in cold cases wordt niet gevonden aan de oppervlakte, maar achter verschillende lagen. Net zoals vroeger een foto werd ontwikkeld in een chemisch bad in een donkere kamer, waardoor de foto langzaam scherp wordt en de details zichtbaar worden, zo komt de oplossing in een cold case aan het licht.
De Katharinacode is ook gebaseerd op mijn eigen ervaring. Als rechercheur ben ik bijna drie jaar bezig geweest met de moord op een twaalfjarig meisje. Op een gegeven moment was een verdachte opgepakt, maar hij werd in hoger beroep vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Jaren later, toen nieuw DNA-onderzoek kon worden uitgevoerd, kon hij alsnog veroordeeld worden. Deze zaak was het uitgangspunt voor mijn coldcasekwartet. We weten dat de eerste 24 uur na een misdrijf heel erg belangrijk zijn: sporen zijn nog ‘vers’, getuigen hebben nog levendige herinneringen. Maar het verstrijken van de tijd hoeft niet altijd negatief te zijn in een moordzaak. Zo kunnen technologische ontwikkelingen nieuw bewijsmateriaal aan het licht brengen. Maar er zijn ook mensen die meer weten en bijvoorbeeld na twintig jaar wel durven te spreken. Het is een kwestie van de juiste persoon zover krijgen om te gaan vertellen.’