Zeven jaar lang werkte de Vietnamese dichteres Nguyễn Phan Quế Mai aan een epische roman over de Vietnamese geschiedenis. Ze verwerkte de ervaringen van haar (groot)ouders en persoonlijke verhalen van anderen tot een indrukwekkende familiegeschiedenis, verteld vanuit het perspectief van Huong en haar oma. De vuistdikke roman verschijnt deze week ook in de Nederlandse vertaling van Mary Bresser: ‘De bergen zingen’. Hebban.nl sprak de schrijfster over familiebanden, oorlog en de geschiedenis. ‘Ieder familielid is onderworpen aan een grote historische gebeurtenis.’
‘Al sinds ik een klein meisje was wilde ik dit boek schrijven,’ vertelt Quế Mai (dit is haar voornaam: in het Vietnamees schrijf je de familienaam als eerste, WM.) via Skype vanuit Jakarta. Haar man is diplomaat, waardoor ze om de zoveel jaar in een ander land terechtkomen. ‘Mijn beide grootmoeders overleden toen ik nog heel jong was. Ik was altijd jaloers op een vriendin wiens oma zoveel mooie verhalen vertelde over haar dorp. Mijn wens om een oma te hebben kwam maar niet uit, dus besloot ik een boek te schrijven over een sterke grootmoeder.’
Daarnaast was het de geschiedenis van Vietnam, die ze in een roman wilde vangen. ‘Vietnamezen hebben zoveel meegemaakt: we zijn overheerst door de Chinezen, de Mongolen, de Fransen, de Japanners, de Amerikanen. En dan hebben we ook elkaar nog allerlei vreselijke dingen aangedaan,’ zegt Quế Mai. Alleen geven de officiële geschiedenisboeken van Vietnam de gebeurtenissen maar beperkt weer, net zoals ieder land gebeurtenissen eenzijdig belicht in de officiële geschiedschrijving of de eigen kwalijke praktijken zelfs helemaal wegmoffelt. ‘Daarom heb ik heel veel met oude mensen gesproken, om te kunnen vastleggen wat de invloed was van al deze gebeurtenissen op individuen en op families. In Vietnam is de familieband namelijk heel erg sterk. Ik wilde onderzoeken hoe een moeder haar gezin bij elkaar kan houden, terwijl het land zo sterk verdeeld is tussen noord en zuid.’
Orale geschiedenis
‘Mijn ouders hebben me een deel van de verhalen verteld,’ antwoordt Quế Mai op de vraag hoe ze kennis heeft genomen van alle in het boek beschreven gebeurtenissen. ‘Mijn oma is omgekomen in de hongersnood van 1945 en ik wilde documenteren hoe vreselijk die tijd was. De andere verhalen zijn me verteld door oudere mensen met wie ik sprak tijdens mijn onderzoek of door bekenden. Zo werd de opa van een vriend vervolgd tijdens de landbouwhervorming, maar hij vluchtte met zijn zeven kinderen die hij onderweg een voor een moest achterlaten bij vreemden.’