Dood en verderf door de Pest, bloederige kruistochten en algehele misère door erbarmelijke leefomstandigheden: de middeleeuwen zijn niet het populairste tijdvak uit de geschiedenis. Toch was de periode van grofweg 500 tot 1500 na Christus lang niet zo duister als je zou vermoeden, vindt auteur Paul Christiaan Smis. In de bundel Historische Verhalen – Korte verhalen uit de middeleeuwen probeert hij het imago van het tijdperk op te krikken. ‘De middeleeuwen waren juist een periode van ontwikkeling.’
U schreef een verhalenbundel over de middeleeuwen. Dan bent u vast historicus?
‘Nee, dat niet! Maar ik ben al mijn hele leven geobsedeerd door geschiedenis. Die interesse begon al in de vroege klassen van de basisschool en heeft me nooit verlaten. Een leraar zei namelijk dat we weinig van de middeleeuwen weten. Dat triggerde mij enorm: ik ging de beste man lastig vallen met allerlei vragen over de middeleeuwen. Voor hem was het een duistere periode – waarschijnlijk omdat hij er zelf weinig kennis over had – die hij het liefst oversloeg. Terwijl ik juist dat fascinerend vond: een periode van duizend jaar waar we niets van weten. Dat blijkt echter helemaal niet zo te zijn, er is enorm veel kennis. Sinds de basisschool ben ik over de middeleeuwen aan het lezen en inmiddels heb ik een kast vol boeken over de middeleeuwen.’
Hoe komt het dat de beeldvorming over de middeleeuwen zo negatief is?
‘Die negatieve beeldvorming stamt uit de Renaissance. In die periode herontdekte men de teksten van de Grieken en Romeinen, waar honderden jaren niet naar gekeken was. Dat kwam doordat aan het einde van de klassieke oudheid alles in elkaar donderde. De Romeinen moesten zich terugtrekken en het Romeinse Rijk werd ingenomen door andere stammen. Hierdoor brak een periode aan waarin alles veranderde. Bepaalde vaardigheden, zoals lezen en schrijven, werden geconcentreerd in christelijke kloosters. De vaardigheden gingen niet verloren, maar waren niet meer wijdverbreid. De monniken, echter, vonden de teksten van Aristoteles bijvoorbeeld maar vunzig. Hierdoor is het werk van de Grieken en Romeinen in het verborgene gebleven. De Renaissance-filosofen, die dit weer oppakten, vonden het maar slecht dat er eeuwenlang niet naar gekeken werd. Daardoor ontstond het beeld van ‘die achtergestelde middeleeuwers’ en dat heeft hardnekkig standgehouden.’
Dat beeld is dus onterecht?
‘In de beeldvorming associëren we de middeleeuwen vaak met bloederige oorlogen, maar het gewone volk had het zo slecht nog niet. Het was redelijk warm, er waren genoeg gewassen om te verbouwen. Daardoor groeide de bevolking. Tegelijkertijd zorgde die bevolkingsgroei er ook voor dat een ziekte als de pest ongenadig hard kon toeslaan.’
Wat is de allergrootste misvatting over de middeleeuwen?
‘Dat het een periode van stagnatie was. In tegenstelling tot de periode ervoor, waren de middeleeuwen een tijd van groei en dynamiek. Aanvankelijk was het wereldbeeld dat God boven alles stond en alles overzag. Het was God zelf die hoogstpersoonlijk de koning koos én de baas van de kerk. Iedereen moest zijn plaats weten, of die koning nou een klootzak was of niet. Maar tegen het einde van de middeleeuwen gingen mensen zich hiertegen verzetten. Mensen kregen de mogelijkheid om naar school te gaan en kwamen erachter dat er meer is dan christelijke wijsheid en het gezag van de koning. Het verzet culmineerde in de reformatie: een woeste afzetting tegen geloof en wereldlijk bestuur.’