Hoewel wereldwijd een miljoen mensen ermee te maken krijgen, kent bijna niemand CAA. Zelfs artsen zijn niet altijd op de hoogte van de ziekte die 40 procent van alle hersenbloedingen veroorzaakt. Daarom zet arts-onderzoeker Emma Koemans (25) zich extra hard in om een medicijn te vinden.
Min of meer bij toeval is Emma Koemans in het onderwerp CAA gerold, maar dat ze wilde onderzoeken was voor de Bredase altijd al duidelijk. ‘Waar mijn fascinatie precies vandaan komt weet ik niet’, vertelt ze, ‘maar ik ben als kind twee keer opgenomen geweest met een neurologische aandoening. Niks ernstigs, maar blijkbaar triggerde dat toch iets.’ Tijdens haar studie Geneeskunde in Leiden wist ze al in het eerste jaar dat ze meer wilde dan leren uit de boeken. ‘Daarom ben ik gaan solliciteren voor een MD PhD-traject, zodat ik me alvast kon voorbereiden op een promotie. Uiteindelijk ben ik met hoogleraar Neurologie Marieke Wermer gaan praten en ben ik bij dit onderzoek betrokken geraakt.’
Een medicijn is het uiteindelijke doel. ‘Om dat te bereiken moeten we eerst meer weten over het verloop van de ziekte’, legt Koemans uit. ‘Per patiënt zijn er zo veel verschillen: de plaats waar een bloeding ontstaat, hoe vaak iemand een bloeding krijgt, of ze vasculaire dementie ontwikkelen als gevolg van de ziekte. Door middel van een MRI-scan kunnen we de diagnose stellen en proberen we ‘markers’ van de ziekte te vinden om een prognose op te stellen. Deze markers vormen tegelijk aanknopingspunten voor therapie. Je kan immers wel een medicijn ontwikkelen, maar je moet ook kunnen meten of dat effectief is.’
Lees het hele interview in Leidraad nr. 3 (2019). Het nummer is hier te downloaden.