Afgelegen maar zeker niet verlaten: de noordelijke provincie Phongsali onthult het geheim van Laos.
Het is een onmogelijk laag krukje waar ze op zit, voor haar huis met rieten dak. Boven de deur hangt een taleo, een soort ster van bamboe, om de kwade geesten te verjagen. Haar ogen staan uitdrukkingsloos in haar gerimpelde gezicht. Een kleurrijke doek is als tulband om haar hoofd geknoopt. Ze draagt een dikke synthetische jas en onder haar rok traditionele blauwe beenwarmers. Een mollige puppy loopt snuffelend rond, niest een keer en gaat aan haar voeten liggen. En dan zie ik haar tenen, haar tweede tenen die onnatuurlijk over haar grote teen gebogen zitten. Aan allebei haar voeten.
We zijn in Ban Sai Lom, een dorp op de twintig kilometer lange weg van Phongsali naar Hatsa, in het uiterste noorden van Laos. Het land, dat met een oppervlakte van ruim 230.000 vierkante kilometer ingeklemd zit tussen Thailand, China, Myanmar, Vietnam en Cambodja, is in rap tempo aan verandering onderhevig. Grote Chinese trucks rijden af en aan om stenen te vervoeren naar een in aanbouw zijnde stuwdamcentrale op de Nam Ou, enkele kilometers stroomopwaarts van Phongsali, hoofdplaats van de gelijknamige provincie. Maar in dit dorp, een eindje van de weg af, lijkt de tijd te hebben stilgestaan.
Thong gaat op zijn hurken voor de oude dame zitten om een praatje met haar te maken. Ze zijn van dezelfde etnische minderheid, Pounoi, en spreken in hun eigen taal. Hun aangenomen boeddhistische geloof is sterk verweven met animistische elementen.
‘Ze is al meer dan 100 jaar oud,’ vertaalt Thong, ‘maar ze weet haar leeftijd niet precies.’
Het bleek een buffel te zijn die haar tenen verbrijzelde toen ze klein was. Het kolossale dier was op haar voeten gaan staan, toen ze het ging ophalen uit de rijstvelden. Nu, tientallen jaren later, zijn het niet haar gebroken tenen die haar hinderen, maar haar leeftijd. ‘Ik ben veel te oud,’ zegt ze. ‘Mijn man is al 70 jaar dood, van mijn elf kinderen zijn er vijf overleden. Maar mij komen ze nog niet halen, de geesten.’
Minderheidsdorpen
Drie dagen eerder. Vanuit Luang Namtha vertrek ik naar Phongsali, de noordelijkste provincie van Laos. Daar ga ik samen met fotograaf Stéphanie Jantzen en gids Thong Ounnakhoun, die in Phongsali opgroeide, enkele minderheidsdorpen bezoeken. De bijna zeven miljoen mensen in Laos zijn onderverdeeld in 49 etnische groepen, waarvan er in Phongsali – met zo’n 180.000 inwoners – al 28 verschillende leven.
Via Oudomxai nemen we weg nummer 2, kronkelend door hoge groene bergen tot wel 1500 meter boven zeeniveau. Ik vraag me af of er ergens tussen die begroeiing nog dorpjes zijn waar ze nog nooit een falang, een westerling, gezien hebben. Dan, midden in dit schijnbaar onbewoonde gebied, stuiten we op een markt langs de weg. We stoppen bij de stalletjes waar vrouwen wilde bananen, rotanscheuten en pas gevangen eekhoorns verkopen. ‘Very good tasty ,’ lacht Thong, als hij de afschuw van mijn gezicht leest. Ik ben blij dat hij niet de eekhoorns, maar allerlei jungle-groenten aanschaft voor het diner.
Lees het hele artikel over Phongsali in Laos hier of op Natgeotraveler.nl