Rotandip, wilde paddenstoelen of rivierwier: in restaurants in Luang Namtha, in het noorden van Laos, kom je nog allerlei gerechten tegen met ingrediënten uit de natuur. Om meer te weten te komen over al dat lekkers, neem ik een kookles. In de jungle.
Het is het Nam Ha National Protected Area waarvoor ik vanaf Thailand doorreis naar Laos. Het beschermde natuurgebied van zo’n 2200 vierkante kilometer groot leent zich bij uitstek voor hikes of kajaktochten. Maar ook heb ik tijdens mijn reis door Zuidoost-Azië gehoord over de Laotiaanse keuken, en de bijzondere gerechten die er op tafel komen. Want hoewel jagen op groot wild in het Nam Ha National Protected Area verboden is, trekt de lokale bevolking nog altijd de natuur in voor voedsel. Ze jagen op kleine knaagdieren, of verzamelen wilde bananen en bamboescheuten. Om zelf op te eten, maar ook om te verkopen aan restaurants in de stad. Geheel volgens de regels.
Samen met lokale gidsen Tanoi en Saun trek ik het Nam Ha NPA in. Om net als de lokale bevolking voedsel te verzamelen, maar ook om te koken. Over de Nam Tha-rivier kanoën we richting de jungle. Aan onze rechterhand ligt het prachtige oerwoud, links zien we een dorpje met houten huisjes op palen, waaronder varkens liggen te badderen in de modder. Een paar vrouwen plukken kruiden, jongetjes maken salto’s vanaf een omgevallen boomstam en de meisjes kijken giebelend toe.
We bereiken de plek waar de Nam Tha samenvloeit met de Nam Ha, heilig water volgens de lokale bevolking, waar we gaan vissen. Saun gooit zijn visnet uit, laat het stroomafwaarts drijven en haalt het even later weer binnen. In de mazen van het meterslange net zitten twee piepkleine visjes hulpeloos vast. Saun haalt ze heelhuids uit het net en stopt ze in een zakje.
Lees het hele artikel terug in Trouw van zaterdag 9 mei 2015